Piep piep. Piep piep. Piep piep. Grmbl. Piep piep. Piep piep. Piep piep. Pets! Met het nodige geweld sloeg Ken’ichi de wekker naast zijn bed uit en draaide hij zich om op zijn andere zij, waarbij zijn deken verschoof en zijn tenen zichtbaar werden. Hij rilde en trok zijn benen op, zodat zijn teentjes weer veilig onder de warme deken zaten. Met zijn ogen nog dicht glimlachte hij. Wat was dit een heerlijk gevoel. Dit ging hij dagelijks doen, dat wist hij nu al: de wekker uitdrukken en in bed blijven liggen. Er was nu immers niemand, geen vader, geen moeder, geen zusje, om hem uit zijn bed te sleuren en man, wat voelde dat goed!
Het was Ken’ichi’s eerste nacht geweest in zijn nieuwe appartement, waar hij dus sinds gisteren in was getrokken, met de nodige sponsoring van zijn ouders. Inmiddels was het negen uur in de ochtend en het was een herfstachtige zaterdag. Buiten was het slechts negen graden, hoewel het warmer leek omdat de zon scheen en er weinig wolken in de lucht waren. Ken’ichi had geen specifieke plannen voor vandaag, behalve dat hij dus eens lekker door de wekker heen wilde slapen, zijn twee kamertjes in moest gaan richten en vandaag voor het eerst zelf boodschappen moest gaan doen. Tegen dat laatste zag hij erg op, want hij wist nu al dat hij minstens de helft van de boodschappen ging vergeten. Bovendien betekende boodschappen doen dat hij vanavond voor het eerst ook zelf moest gaan koken en hij had echt géén idee hoe hij dat aan moest gaan pakken. Misschien moest hij eerst maar eens uitzoeken hoe de magnetron werkte. Gelukkig woonden zijn ouders op een (flinke) steenworp afstand, dus als er iets mis ging, kon hij altijd nog daar aankloppen, maar hij wist dat zijn zusje ook thuis zou zijn en het zou toch als een enorme vernedering voelen als hij weer samen met haar aan de keukentafel moest zitten en moest bekennen dat hij niet wist hoe hij moest koken.
De wekker begon weer te piepen, want blijkbaar had Ken’ichi op snooze gedrukt, in plaats van dat hij de wekker écht uit had gedrukt. Hij zuchtte en sloeg de wekker weer uit, dit keer wel op het goede knopje. Hij had zijn ogen tijdens deze handeling dicht willen laten, maar had ze per ongeluk toch geopend en knipperde nu tegen het felle licht dat van buiten naar binnen scheen. Zijn kamer lag op het zuiden, wat inhield dat het zonnetje fel naar binnen scheen, omdat hij vergeten was de jaloeziën dicht te doen. Ken’ichi keek even naar de open jaloeziën en vroeg zich af of het de moeite waard was om uit bed te komen om ze dicht te doen. Nog even bleef hij liggen, met de deken strak om zich heen, want hij was vergeten dat er niemand was om zijn verwarming aan te zetten en dat hij dat zelf had moeten doen, wilde hij een lekker verwarmde kamer. Misschien was op jezelf wonen toch niet zo ideaal als hij had verwacht.
Zeker een half uur later besloot Ken’ichi dat het geen zin had om te blijven liggen. Slapen lukte niet meer en alleen al het idee aan die negen graden die het buiten was, deed hem rillen. Hij sloeg de dekens van zich af en besloot de dag te beginnen met een lekker warm bad – wacht, hij kon beter eerst de verwarming aanzetten en dán het bad in stappen, dan was het tenminste warm als hij uit het bad kwam.
Het was inmiddels kwart voor tien en Ken’ichi lag genietend in het bad. Het was niet zo’n groot en luxe bad als dat ze thuis hadden gehad en daar had hij ook over geklaagd bij zijn ouders, maar die hadden hem verteld dat hij blij mocht zijn dat zijn appartement überhaupt een bad had. ‘Er zijn ook appartementen waarbij je alleen maar een douche hebt, die je moet delen met drie andere bewoners,’ had zijn vader niet onvriendelijk opgemerkt. Dat had Ken’ichi niet geloofd, want wie wilde er nou in een appartement wonen waarbij je dingen moest delen met wildvreemden? Daarop had zijn vader hem verteld dat niet iedereen zich een lux appartement kon veroorloven. Ken’ichi had toen arrogant opgemerkt dat ze dan waarschijnlijk niet hard genoeg werkten en daarom niets te klagen hadden. Het kwam niet vaak voor dat zijn vader boos op hem werd, maar toen had hij toch wel een draai om de oren gekregen en had zijn vader bijna schreeuwend tegen hem gezegd dat hij niet zo uit de hoogte moest doen en eerst maar eens moest zien dat hij zélf een fortuin bij elkaar wist te sprokkelen, voordat hij dergelijke praatjes kreeg.
Ken’ichi had het daar verder maar bij gelaten en nu lag hij dus zonder mopperen in het kleine bad. Hij miste het badzeep en maakte in gedachten een notitie dat hij dit mee moest nemen als hij boodschappen ging doen. Ook had hij nieuwe shampoo, parfum en scheermesjes nodig, hoewel minder dringend dan het zeep, want hij had het één en ander meegenomen vanuit zijn ouderlijk huis.
Het water begon af te koelen en Ken’ichi besefte dat hij nu toch echt maar eens aan de dag moest beginnen. Zijn maag was overigens ook aan het protesteren, want hij had nog steeds niet ontbeten. Er was nog niet veel eten in huis, maar voor ontbijt had zijn moeder als het goed is al gezorgd. Ze had in ieder geval tegen hem gezegd dat ze het een en ander in de kast of koelkast had gezet. Hij stapte uit bad, rilde, want het was nog niet bepaald warm in de badkamer, droogde zich vlug af en kleedde zich aan met een zwarte spijkerbroek, een groen t-shirt en een enigszins dunne trui daar overheen. Buiten de badkamer begon het al wel lekker warm te worden. De thermostaat gaf aan dat het al negentien graden was en zou nog verder oplopen tot de éénentwintig. Ken’ichi begaf zich naar het keukentje, dat als het ware één geheel was met de woonkamer, en maakte verschillende kastjes open. De meeste waren nog leeg, hoewel hij zag dat zijn moeder peper en zout voor hem had meegenomen en ook al borden, bestek, bekers en glazen. Tot zijn schrik zag hij ook dat er geen vaatwasser aanwezig was, maar dat er wel een afwasborstel lag en een pot afwasmiddel. Moest hij dan serieus met de hánd gaan afwassen?!
In de koelkast vond hij een pak melk en kaas en in een andere kast een pak krackertjes, dus daar moest hij het bij het ontbijt mee doen. Nou vond Ken’ichi dat niet zo erg, want ondanks dat hij een puber was, was hij bij vlagen wel een gezondheidsgoeroe te noemen. Het liefst at hij niet te veel vet, want hij was bang dat hij dan een buikje zou krijgen en meer zou moeten sporten en daar zat hij niet bepaald op te wachten. Voor Excalibur, zijn Scyther, vond hij ook wat eten. Hij liet de Pokémon uit zijn Pokéball komen en gooide wat brokjes op een bord. De Scyther was goed opgevoed en mocht dus plaatsnemen aan de tafel, net als Ken’ichi zelf deed. Het meubulair in de woon-/eetkamer hoorde overigens bij het appartement. Ken’ichi vond de bank niet echt mooi, maar zijn ouders hadden hem al duidelijk gemaakt dat als hij een andere bank wilde, hij die zelf moest betalen. Hij mocht blij zijn dat ze zijn huur al wilden betalen en ergens begreep Ken’ichi dat ook wel. Hij moest alleen zien te bedenken hoe hij het beste geld kon verdienen zonder al te veel vrije tijd kwijt te zijn en zonder al te veel inspanningen...
Nadat Ken’ichi en Excalibur hun eten ophadden en Ken’ichi de afwas keurig op het aanrecht had gezet (hij zou vanavond wel even uitzoeken hoe je af moest wassen), was het tijd om boodschappen te gaan doen. Er stonden nog een aantal onuitgepakte dozen, maar die zou hij aan het einde van de middag of anders morgen wel uitpakken. De belangrijkste dingen had hij al opgeruimd. En dus stond Ken’ichi enige tijd later, het was inmiddels al weer half twaalf, voor de supermarkt van Fuchsia City. Hij was nog niet vaak in de supermarkt geweest – want wat had hij er te zoeken? – maar hij was er van overtuigd dat het allemaal wel voor zich zou spreken. Bij de ingang twijfelde hij even. Zou hij een mandje pakken, of had hij een karretje nodig? Hij besloot voor de zekerheid voor het karretje te gaan. Het vergde wat oefening voor hij de besturing van de metalen ondingen onder de knie had, maar toen hij het karretje eindelijk naar binnen had gemanoufreerd, kon dan eindelijk het échte werk beginnen: het zoeken van de juiste boodschappen.
Ken’ichi had een boodschappenlijstje gemaakt en hield dat nu voor zich. Hij zou beginnen met het zoeken van groenten voor het avondeten, want hij zag dat de groenten vooraan in de winkel lagen. Ken’ichi rolde zijn karretje naar de zwarte bakken toe, waarin wortels, bloemkolen en kroppen sla hem uitdagend aan leken te staren. Durf ons eens op te pakken, leken ze te zeggen. Ken’ichi bleef bij de kroppen sla staan. Deze leken hem wel makkelijk te bereiden, dus hij legde er eentje in zijn karretje. Of toch... Hij keek naar de krop sla. Wat moest je daarmee doen. Alleen wassen? Of moest er nog meer mee gebeuren? Aarzelend legde hij de krop weer terug. Hij kon beter eerst een kookboek kopen, voordat hij zich met het echte kook- en bakwerk ging bemoeien. Vandaag kon hij het beter houden bij een magnetronmaaltijd... Of misschien iets wat alleen maar in de oven moest. Hij liep verder terwijl zijn karretje voor zich uitrolde, zijn blik afwisselend naar links en naar rechts glijdend, want hij wilde niet dat hij straks aan het einde van het gangpad erachter zou komen dat hij iets vergeten was mee te nemen. Het zou ongelooflijk knullig staan als hij weer terug moest.
Hij bleef even staan bij de vrieskasten en pakte een pak melk. Er waren veel verschillende merken, maar die ene zag er wel hetzelfde uit als de pakken die ze thuis ook altijd hadden gehad, dus die leek hem wel goed. Hij zette het pak in zijn karretje en reed weer verder, kijkend naar wat hij nog meer nodig had. Frisdrank, brood, beleg... De lijst was niet mis. Het was maar goed dat zijn ouders hem wat extra geld hadden gegeven voor zijn eerste boodschappen.
Bijna een uur later stond Ken’ichi in de rij voor de kassa. Hij moest toegeven dat hij behoorlijk moe was geworden van al het heen en weer gesjok. Hij was de winkel wel vijf keer doorgelopen op zoek naar pepermuntjes, alleen maar om erachter te komen dat die alleen bij de kassa verkrijgbaar waren. Hij pakte een rolletje en legde die op de rolband, om vervolgens zijn boodschappen uit het winkelkarretje te laden. Hij besefte dat hij blij was dat hij een karretje had genomen en geen mandje, want het karretje zat goed vol, wat ook kwam omdat Ken’ichi geen idee had hoeveel hij van alles nodig had gehad – hoeveel brood at je eigenlijk op een dag? En hoeveel waspoeder had je nodig om een was te draaien? Ken’ichi bedacht zich dat hij, zodra hij genoeg geld verdiende, een vrouwtje in zou huren die dit werk allemaal voor hem zou doen, zodat hij zich niet meer zelf druk hoefde te maken om dit soort dingen.
Toen alles eenmaal op de rolband stond, was hij al snel aan de beurt. De vrouw achter de kasse begroette hem met het nodige gebrek aan enthousiasme en bliepte al zijn spulletjes af. ‘Oh, doe er ook maar een tasje bij,’ zei Ken’ichi, die de tassen zag hangen en zich bedacht dat hij niets bij zich had om de spullen in te vervoeren. Hij legde een plastic tas op de kassa en de vrouw keek hem even verveeld aan, alsof ze wilde zeggen “moet dit nu echt?”. Met een minstens zo verveelde stem las ze uiteindelijk het eindbedrag op. Ken’ichi reikte naar zijn broekzak... en voelde dat zijn portemonnee daar niet in zat. ‘Ah...,’ zei hij, waarop er een vloekwoord volgde. ‘Ik ben mijn portemonnee vergeten.’ Hij ging nog eens al zijn zakken na, maar nergens vond hij geld. Dan maar op een andere manier proberen. Hij ging over de kassa heen hangen en glimlachte liefjes naar de vrouw, die hem nog steeds aankeek alsof hij persoonlijk verveling over haar afriep. ‘Zeg, ik heb echt geen geld bij me, maar natuurlijk vind je het geen probleem als ik volgende week een keertje betaal?’ De vrouw bleef hem ongeamuseerd aankijken, totaal niet onder de indruk van zijn charmante glimlach. Ken’ichi probeerde verder: ‘Je krijgt een drankje van me... of twee zelfs. Vanavond nog... Toe? Je kunt me toch niet laten verhongeren thuis...? Zo’n lieve vrouw als jij, die zou dat toch nooit op haar geweten willen hebben?’ Er verscheen nog niet eens een glimp van een glimlach op het gezicht van de vrouw en Ken’ichi zuchtte, wetend dat dit zo niet ging lukken. Met een wanhopige blik op zijn gezicht draaide hij zich naar de persoon die achter hem in de rij stond. ‘Heb jij misschien wat geld voor me? Ik betaal je vandaag nog terug, echt waar.’
OOC: NaNoWriMo Wordcount: 33.251/50.000