(( OOC :: Oké, deze post is belachelijk lang. Dus wil ik even zeggen: niet alles hoeft gelezen te worden, alleen voor de liefhebbers. Verder maakt het me ook niet uit hoelang de reactie hierop is, zolang ik er maar wat mee kan en er moeite in is gestoken ^^
Het is namelijk zo dat ik al een tijdje niet meer heb geRPG't, niet goed althans. En nu ging alles zo soepeltjes dat een soort van bom is ontploft of zo ._.
Mijn excuses. ))
01. Departure
“Weet je zeker dat je dit wilt?”
Ze zei niet wat ze echt dacht, maar zijn ouders probeerden altijd bepaalde dingen te verbergen. Alsof ze bang waren om ook hem bang te maken met hun gedachtes. Hetgeen wat zijn moeder eigenlijk bedoelde in combinatie met die zin en haar houding was dat hij het niet moest doen, want wie weet zou hij net zo eindigen als Mikasa. Terwijl ze eerst nog zo trots waren geweest op haar werd ze nu ineens als voorbeeld gebruikt voor iets negatiefs, het blijft wonderbaarlijk hoe snel visies kunnen veranderen.
Langzaam trok de jongen een mondhoek omhoog. ‘Ja, ik weet het zeker. Jullie hoeven je geen zorgen te maken, ik heb Rexton bij me en hij heeft al een keer bewezen dat hij mij prima kan beschermen als dat nodig is.’ Zijn blik gleed af naar de Slowpoke die naast hem stond, deze keek niet naar hem maar naar zijn ouders die ook op hun beurt naar de Pokémon keken. Na een tel of twee gaf deze een klein knikje waarna zijn moeder een zucht slaakte en weer naar haar zoon keek. “Ik denk dat het nog onmogelijk is om je nu om te praten.” Natuurlijk was dat niet meer mogelijk, ze hadden al ja gezegd en het zou nu een beetje onlogisch zijn. Daarbij zou hij dan toch niet luisteren en gewoon weggaan. Hij had zijn tas en Rexton zou hem altijd volgen, dus niets kon hem meer tegenhouden momenteel.
“Ethan, lieverd, we hebben nog iets voor je. Iets dat je hopelijk veel geluk zal brengen.” Met grote ogen keek de jongen toe hoe zijn vader een ei achter zijn rug vandaan toverde en hem dit overhandigde. ‘Wat… Van welke Pokémon is dit?’ Nog steeds half verlamd door verwondering keek hij naar zijn vader, deze knipoogde enkel naar hem en zei: “Dat zal je wel zien wanneer het uitkomt.” De verwonderde blik veranderde in een ietwat chagrijnige en die letterlijk zei: hou je me voor de gek?
Hij hield het ei met zijn beiden handen vast en keek ernaar met een bescheiden glimlachje. ‘Dank jullie. Ik zal jullie missen.’ Een knuffel voor beiden ouders volgde, wat ietwat onhandig ging omdat hij ook het ei nog moest vasthouden. Hierna draaide de jongen zich om en liep hij langzaam weg, met de Slowpoke aan zijn zijde.
Na een bepaalde afstand keek hij vanuit zijn ooghoeken naar de Slowpoke. Deze keek hem niet eens aan, maar toch wist hij wat hij dacht. Terwijl hij zijn blik weer voor zich uitzette haalde hij zijn neus op.
‘Alsof jij je niet zo voelde toen je gevangen werd door mijn zus.’
02. The Ultimate Test
Een lange tijd had hij gewoon zwijgend uit het raam gekeken, had gekeken hoe alles heel snel voorbij ging. Dat klopte eigenlijk niet helemaal, want zij gingen er snel voorbij en alles wat leek te bewegen stond eigenlijk gewoon stil. Hoe hij zo snel kon reizen? De Magnet Train was het antwoord op die vraag. Het was de snelste manier om van punt A naar punt B te komen, alleen duurde het alsnog te lang voor het gevoel van de jongen. Deze zat daar met een PokéEgg in zijn handen en een Slowpoke naast hem.
Een dutje zat er niet in, dus dan maar iets anders zoeken om de tijd mee te doden. ‘Wat denk jij dat er in het ei zit Rex?’ Hij wendde zich tot de Pokémon, die langzaam zijn blik naar het ei liet gaan en ernaar staarde, vervolgens opkeek en naar zijn trainer keek. Deze keek zelf nog een paar tellen naar het ei en hier vervolgens ook zijn blik waardoor hun blikken kruisten. ‘Een vuur type zou inderdaad wel logisch zijn ja, gezien het ei roodkleurig is.’ Toch wist hij het niet zeker. Veel ervaring had hij niet met eieren, maar wie weet hoorden de eieren van vuur Pokémon wel warmer aan te voelen dan normaal? In zijn ogen leek dat een vrij logisch kenmerk, maar hij wist het niet zeker.
‘Kan je trouwens niet in de toekomst kijken en zien wat eruit komt?’ De blik die aan hem werd geschonken door Slowpoke was zo fel dat hij een beetje in elkaar kroop. ‘Sorry… Ik weet het, ik moet leren geduldiger te zijn. Waarschijnlijk hebben mijn ouders daarom dit ei aan me meegegeven, maar… Ben jij niet nieuwsgierig naar wat eruit zou kunnen komen?’ Rexton wendde zijn blik af en staarde maar weer voor zich uit. ‘Zelfs niet een beetje?’ Geen reactie, wat ervoor zorgde dat de jongen een frons op zijn gelaat kreeg. ‘Ik geloof je niet.’ Het kon toch zijn dat het hem niks uitmaakte? Hoe moest toch ook wel een beetje nieuwsgierig zijn naar wie zijn mogelijke, nieuwe collega werd, op zijn minst een klein beetje.
Zijn blik vestigde hij weer op het ei en aaide deze zachtjes. Hij wist niet wat het was of wanneer het kwam, maar hij wist wel dat deze Pokémon speciaal zou zijn. Ook al was het maar een simpele Ratata, iedere Pokémon was speciaal op zijn of haar eigen manier in zijn ogen. Dat inzicht was vooral gekomen toen Rexton zijn ware persoonlijkheid kenbaar had gemaakt. Eerst had hij gedacht dat de Pokémon nooit echt iets zou doen, maar hij had ernaast gezeten en hoe: de Slowpoke was juist erg slim. Dus wat er ook uit het ei zou komen: hij zou ervoor zorgen.
Ze kwamen langs een zoveelste station en stopten er weer, maar deze keer werd er iets via de intercom gezegd en het ging niet over welke plaats dit precies was. “Beste passagiers, we moeten jullie helaas mededelen dat dit de laatste halte zal zijn voor vandaag. Een paar kilometer hier vandaan wordt de rail geblokkeerd door een Snorlax, deze zal op zijn vroegst pas morgen verplaatst kunnen worden.”
‘WAT?!’ Hij kon het niet helpen dat hij schreeuwde, er ook nog bij op was gestaan. ‘Dit kunnen ze niet menen! Ik heb hier geen tijd voor, zo gaat alles -’ Hij stopte wanneer iets hem onderbrak, een zeker iets dat hem een duw gaf. Geen harde, maar hard genoeg om ervoor te zorgen dat hij stopte. Met een ruk draaide hij zijn hoofd en keek hij naar de dader: Rexton. Deze keek hem weer met een strenge blik aan. Een staarwedstrijd begon, maar deze was eigenlijk al gewonnen voordat hij überhaupt was begonnen. Rexton was een meester in het staren, hij was een Slowpoke. No way dat een mens dus van hem kon winnen. Het was dus ook geen verrassing dat Ethan verloor en daarna verloren zijn blik afwendde. ‘Je hebt gelijk… Schreeuwen helpt niks, maar ik ga niet wachtten. We gaan.’
De jongen was een van de laatste die de trein uitkwam en het station verliet, maar hij zocht geen hotel op. Nee, hij zocht de rails op en wilde deze volgen. ‘Als je wilt dat iets gebeurt zal je het zelf moeten opknappen, blijk maar weer,’ zuchtte de jongen, ‘Kom op Rex, we hebben al genoeg tijd verloren.’ Hij begon al verder te lopen, had al een paar meter afgelegd wanneer hij merkte dat de Slowpoke hem niet volgde, draaide zich een kwartslag om en zag dat deze niet verder was gelopen. Het enige wat deze deed was langzaam zijn hoofdschudden en een andere kant op wijzen. ‘Maar Reeex,’ kwam er met een zeurderige toon over zijn lippen, maar verder kwam hij niet. Even keek hij naar het ei dat hij tegen zijn borst aan had gedrukt met één arm. Zijn vrije hand balde hij tot een vuist en hij klemde zijn kaken op elkaar. ‘Weet je soms is het best irritant dat je zo slim bent, maar je hebt gelijk: we zijn niet sterk genoeg.’ Na diep ademgehaald te hebben kwam de jongen weer in beweging en ging hij de kant op die de Slowpoke op had gewezen. Hij vertrouwde de Pokémon volledig, deze wist vast wel wat hij deed; dat wist hij immers altijd.
03. Just my luck
Met een frons op zijn gelaat keek de jongen naar het ietwat kleine gat in de berg, keek vervolgens hoe de Slowpoke er al naartoe liep en deze wilde betreden. ‘W-Wacht! Rex, ik… Je weet dat ik vertrouw in alles wat je doet, maar… Weet je het zeker? Het ziet er niet echt uit alsof het ook maar naar iets toe leidt.’ De roze Pokémon keek over zijn schouder naar zijn trainer en trok een mondhoek omhoog, wat ervoor zorgde dat het leek alsof de jongen getroffen werd door bliksem. Hij had zijn Pokémon nooit echt zien lachen, nou niet vaak en dan vooral niet op deze manier.
Wanneer de Slowpoke de opening betrad liep hij achter hem aan. ‘Ik hoop voor je dat er een einde aan deze gang is,’ kwam er sissend uit zijn mond, ‘Want je weet dat ik je dit anders nooit zal kunnen vergeven.’ De Pokémon liep gewoon rustig door, leek erg zeker van zijn zaak. Ietwat onzeker en met een hand die zachtjes over de wand naast hem, liep de jongen achter hem aan. Hij wilde niet achterom kijken, omdat hij wist dat hij dan hetgeen zou zien wat ervoor zou zorgen dat hij echt bang zou worden: dat lichtpuntje wat steeds kleiner werd. En als hij dan voor zich keek zag hij enkel de duisternis die steeds meer scheen op te slokken. Hij wilde het niet zien, want hij wist dat hij dan terug zou gaan – het was te verleidelijk. Rexton was dapper genoeg en zo zeker van zijn zaak dat hij er niet eens over nadacht om bang te zijn… Kon hij dat ook maar.
Het leek uren te duren voordat hij wat licht spotte in de verte. Een vage glimlach kwam op zijn gelaat, zijn hele blik en houding lichtte gewoon op bij het zien van het licht. Daar was de uitgang! Hij wilde ernaar toe rennen, maar Rexton blokkeerde de weg. De Slowpoke bewoog zich gewoon voort in zijn eigen tempo en sloeg geen acht op zijn trainer. ‘De uitgang – Hij is – Rex, je bent zo -’ De jongen kon niet eens meer uit zijn woorden komen, maar opnieuw leek hij weer eens genegeerd te worden. Uiteindelijk gaf hij zich maar over aan de ander en volgde zijn tempo, een andere keus had hij niet. De Pokéball misschien, maar hij was daar niet zo’n fan van.
Hij vernauwde zijn ogen een beetje wanneer ze eindelijk de “uitgang” bereikten, wat geen uitgang bleek te zijn. Zonder iets te zeggen duwde hij het ei in de handen van de Slowpoke en ging hij bij een van de muren staan en bonkte zachtjes met zijn hoofd ertegen aan. ‘Waarom? Waarom kan dit niet gewoon een uitgang zijn?’ Uiteindelijk hield hij op, zijn voorhoofd nog steeds tegen de muur en zijn handen ook, die hij langzaam een beetje liet zakken. Een zucht verliet zijn keel en hij draaide zijn hoofd een beetje, zodat hij naar Rexton kon kijken. ‘Je had me dit wel mogen vertellen…’
Hij ging weer rechtstaan en haalde een hand door zijn haar waarna hij begon te lopen. ‘Deze kant?’ Wanneer hij het knikje zag afkomstig van de Slowpoke toen hij over zijn schouder keek, versnelde hij zijn tempo. ‘Als we dit tempo aanhouden zijn we hier -’ voor hij zijn zin kon afmaken voelde hij hoe hij zijn voet tegen iets stootte, vervolgens struikelde en op de grond viel. Wild draaide hij zich om. ‘WIE DEE-’ Er was niks. Enkel Rexton die met het PokéEgg in zijn handen naar hem keek. Ietwat onbegrijpend keek de trainer naar hem. ‘Als jij het niet deed… Wie dan -’ Zijn ogen werden iets groter. ‘Digletts…’ Het woord kwam traag en zachtjes over zijn lippen. Waarna hij overeind schoot en om zich heen keek. Digletts waren niet perse gevaarlijk, maar wel aardig irritant en… Je kon er niet aan ontsnappen.
‘Ik zeg rennen op goed geluk.’
Na die woorden te hebben gesproken rende hij ook echt daadwerkelijk verder de gang door, om vervolgens weer te struikelen en hard te vallen – wist zijn klap niet op te vangen met zijn handen en viel dus met zijn kin op de grond, schaafde deze lichtelijk open en beet ook op een klein gedeelte van zijn lip. Eerst bleef hij even liggen waarna hij overeind kwam en zwijgend naar de grond staarde, waarna hij met zijn beiden naar zijn mond greep en een kreet sloeg die lichtelijk gedempt werd. Met tranen in zijn ogen draaide hij zich om en keek naar de Slowpoke die naar hem toeliep en naast hem ging staan. Een glimlach kwam op zijn gelaat te staan en hij liet zijn handen zakken. ‘Oké, gecontroleerd en rustig wordt het dus.’
Uitgeput leunde de jongen tegen de wand aan, staarde naar het licht afkomstig van de uitgang. ‘We hebben het gered. Stomme Digletts… Logisch dat er niemand te vinden was hier, die Pokémon zijn een ware plaag gewoon.’ Blij liep de jongen naar de uitgang, knipperde vrij veel met zijn ogen zodat deze konden wennen aan het natuurlijke en fellere licht. Vlak voor hij echt buiten de grot was moest hij nog even zijn voet hard stoten tegen een grote kei. Een scheut van pijn trok door vrijwel zijn hele been, waarna hard op zijn onderlip bijtte om de kreet die hij wilde slaken binnen te houden. Toch kwam er wel iets uit, het volgende: ‘FFF-’ En dat was het.
Hij leunde met een hand tegen de wand aan en keek naar beneden en spotte de boosdoener. ‘SERIEUS? ZELFS DEZE VERMILKTAN-’ Iets dat aan de mouw van zijn vest trok zorgde ervoor dat hij stopte en naast zich keek. Daar stond Rexton, die een paar rukjes aan de mouw had gegeven en nu, met een ei in een hand, voor zich uitwees. Langzaam keek de jongen op, zijn ogen een beetje vernauwend.
Een gestalte van iemand. Dat was ook het enige wat hij kon zien omdat het licht kwam vanachter de persoon, waardoor hij dus verhinderd werd om meer te zien.