De eerste ochtendgloren schenen door het raam haar kamer binnen. Verbaasd deed Mio een stapje naar achteren om naar buiten te kunnen kijken. Boven de daken uit lag de lucht er rooskleurig uit. Kort keek ze naar de klok op haar nachtkastje, al 6 uur?! Snel raapte ze haar tas van de grond en denderde de trap af. Een warme geur van vers gebakken brood prikkelde haar neus. Instinctief volgde ze geur naar de woonkamer, waar er een mandje met verse broodjes klaarstond net uit de oven. Mio pakte een pistoletje uit het mandje en wierp het broodje van de ene naar de andere hand. ‘Heet, heet,’ mompelde ze zachtjes. Na een paar seconden kon ze haar tanden in de harde korst zetten, al kauwend haalde ze uit de kast een zakje met brood. Ma en pa waren al bezig om de winkelborden buiten te zetten, ze wist zeker dat haar zus ook bezig was in de winkel dus ze kon beter de laatste dingen nog gaan pakken.
Dit was haar eerste dag als elfjarige, gister had ze wat familiebezoek gehad maar er was niks bijzonders. Miori slikte, ze voelde zich nog steeds een beetje schuldig tegenover haar ouders. Ze had expres gewacht met haar nieuws tot alle gasten de deur uit waren, ze kon moeilijk de sfeer gaan verpesten op haar eigen verjaardag. Het meisje zuchtte diep, hun reactie was zoals verwacht. Zodra ze begon over haar plan om Pokémon trainer te worden kreeg ze die bezorgde blikken die zeiden ‘’Oh nee, straks verliezen we nog een kind.’’ De greep om haar broodje verstrakte, het kwam allemaal door die broer van haar. Als die onnozele idioot gewoon een briefje had geschreven of gebeld had dan was iedereen niet zo bezorgd en kon zij zonder al te veel gedoe op reis. Nu had ze eerst haar ouders ervan moeten overtuigen dat ze regelmatig van zich zou laten horen. Ma huilde bijna toen ze duidelijk maakte dat ze perse weg wilde. Echt, als ze hem te pakken kreeg, Mio zou hem aan z’n haren naar huis slepen. Kon hij meteen dokken voor alle verjaardagcadeautjes die hij had gemist.
‘Mio, ben je al klaar?’ Het meisje keek op, haar zus stond bij de deuropening. ‘Ah, ja wacht even!’ Snel propte ze het laatste stukje brood in haar mond en pakte een fles water uit de koelkast voordat ze achter haar zus aanliep.
‘Weet je zeker dat je dit wilt doen?’ Mio fronste haar wenkbrauwen. ‘Natuurlijk, als ik het niet zeker wist zou ik het nooit gezegd hebben. Ja ik bel heus wel hoor!’ Het gezicht van haar zus sprak boekdelen, het irriteerde haar. Ze besloot maar niks te zeggen verder, ze had geen zin om vlak voor haar vertrek nog ruzie te maken. Het meisje liep de bakkerij binnen en keek nog een keertje rond. De hoge planken waar alweer brood op lag, de etalage met taarten en andere dikmakers. Een grinnik ontsnapte uit haar mond. Het voelde alsof ze hier nooit meer terugkwam, natuurlijk zou wegblijven voor een lange tijd. Mio was niet van plan om bij de eerste beste tegenslag op te geven en verslagen thuis te komen. Van buiten af hoorde ze een laag gebrom. Grijnzend liep ze langs haar zus naar buiten. Een koele bries speelde met haar lokken. Een klein busje stond voor de winkel te brommen. ‘Daar ben je,’ haar moeder verscheen achter het busje en propte een boekje in je handen. ‘Kijk dit heb ik gisteren gehaald, nu heb je wat te doen onderweg.’ Met grote ogen keek Mio naar de rode kaft en duwde haar mondhoeken omhoog voor een glimlach. ‘Bedankt Mam, ik zal er zeker wat aan hebben,’ zei ze terwijl ze haar moeder een knuffel gaf, de knuffel veranderde meer in een soort houdgreep waar haar longen werden fijn gedrukt tussen haar ribbenkast. Zachtjes klopte Mio op haar moeders rug, ze wist niet wat ze verder moest doen. Opnieuw keek ze naar de rode kaft waarop grote witte letter stonden die schreven: ‘Mijn Pokémon en ik.’ Moest ze nu blij zijn dat haar moeder zich erbij had neergelegd of geërgerd vanwege het overduidelijke kinderachtige boekje dat toebehoort aan een kind van vijf, zes. Nou ja, het gaat om het gebaar niet waar?
Miori maakte zich los uit de houdgreep van haar moeder. Ze kon de lage stemmen horen boven het gebrom van de auto uit. Het meisje liep naar de andere kant van de auto waar haar vader praatte met de chauffeur. Nadat ze had gezegd dat ze haar ouders had overtuigd had haar vader gebeld met de chauffeur. Hij bracht de broodjes naar verschillende bakkers in andere steden dus hij was niet onbekend. Eigenlijk zat Pallet Town niet op hun route maar het was slechts een kleine omweg. Mio was er op zich wel blij mee, als ze te voet of op de fiets moest reizen zou het zeker een week kunnen duren voordat ze aankwam in Pallet Town. Nu zou ze nog voor de middag aankomen. Mio nam nog een laatste keer afscheid van haar ouders en zus voordat ze bus instapte en de deur dichtdeed. In de achteruitkijkspiegel zag ze hoe langzaam haar familie en huis vervaagde en verdwenen als kleine stipjes.
Mio glimlachte vaagjes, nu was ze echt op reis. Het bordje Lavender Town lag al een paar meter achter hun. Rustig klapte ze het rode boekje open en begon wat te bladeren. Overduidelijk een kinderboek vol met plaatjes en letter van lettertype 20. Toch trok het haar interesse en begon te lezen.
De verzengende hitte brandde op haar voorhoofd. Mio opende langzaam haar ogen. Had ze geslapen? Het leek erop. Duf wreef ze in haar ogen terwijl ze recht op ging zitten. Zo goed als het kon in de auto rekte ze zich uit. Ze was behoorlijk diep weggezakt, niet gek ook. Voor de eerste keer in haar leven had ze de hele nacht niet geslapen. Dat was haar nog nooit overkomen. Geeuwend keek ze naar buiten waar de zon al volop scheen. ‘We zijn er bijna, heb je lekker geslapen?’ Niet begrijpelijk keek Mio naar de chauffeur. Ha? Waar had hij het over. Een beetje wazig staarde ze voor zich uit, zijn er bijna. Waar gingen ze ook alweer heen? Het duurde een paar tellen voordat het tot haar doordrong. Pallet Town! ‘Oh, ja natuurlijk!’ Geduldig luisterde het meisje de laatste maar kilometers naar de radio. Nog even en ze was in Pallet Town, ze was benieuwd hoe het zou zijn. Haar eerste Pokémon.
Haar eerste indruk van Pallet Town: Groot. Met haar hoofd in haar nek staarde Mio naar de daken van de huizen terwijl ze door de drukke straten van de stad liep. Gelukkig hoefde ze alleen nog maar rechtdoor te lopen om bij Professor Oak te komen, anders was ze zeker verdwaald in deze wirwar van straatjes en steegjes. Niet dat er geen mensen waren om de weg te vragen, maar liever niet. Er lag een permanente glimlach op haar gezicht geplakt. Dit was geweldig! Zoveel mensen, zoveel kleuren en geuren die ze nog nooit had meegemaakt. Het maakte haar nieuwsgierige kant los, ze kreeg de neiging om elk hoekje en gaatje te onderzoeken en alle geheimen te ontdekken die er te vinden waren. Dat zou veels te lang duren, daar kwam ze immers niet voor. Mio negeerde de neigingen en dwong haarzelf door te lopen en niet af te dwalen.
Het lab van de Professor lag gelukkig iets in de buitenring. Terwijl het meisje naar de voordeur liep zag ze al Pokémon rondlopen die achter de hekken zaten. Die hadden het behoorlijk goed hier, dacht ze. De deur bleek gewoon open te zijn en Mio liep naar binnen. Meten voelde ze de koele lucht van de airco in haar nek waaien. Een korte rilling liep over haar rug en ze liep snel verder. Haar schoenen tikten zacht tegen de stenen vloer aan, al snel spotte ze Professor Oak die zich omdraaide bij het horen van haar voetstappen. ‘Ah een onbekend gezicht! Zo, kom je voor je eerste Pokémon?’ De opgewekte stem en de warme glimlach gaven Mio meteen een goed gevoel. ‘Ik ben Miori Sarée, maar iedereen zegt Mio. Ik wil een Pokémon trainer worden.’ Beleefd glimlachte ze terug naar de professor die goedkeurend in zijn handen klapte. ‘Oké, Mio volg mij maar!’ Gehoorzaam volgde ze hem op de voet war ze uitkwamen bij een tafeltje waar drie Pokéballen op lagen. Bewonderend boog Mio voorover, in het boekje had ze gezien dat de Pokéballen klein waren in het begin, maar zo klein? Het was misschien net groter dan grote stuiterbal. ‘Dit zijn de Pokémons, weet je hoe je ze eruit kan laten komen?’ Mio keek op en knikte. Ja ze wist het wel, allemaal door dat boekje misschien was het toch niet zo’n slecht cadeau geweest. Mio pakte de rode bal en klikte op het knopje. Meteen werd hij groter en paste perfect in haar hand. Verbaasd keek ze er even naar en liet toen de Pokémon eruit komen. Een blauwe Pokémon sprong eruit. ‘Dat is Squirtle, een waterpokémon.’ Melde Professor Oak. Squirtle staarde haar met grote ogen aan. Kort staarde ze terug, dus dit was een Squirtle. De eerste indruk van een Pokémon van zo dichtbij maakte haar nog nieuwsgieriger naar de andere twee. Een rode draakachtige en een groene Pokémon kwamen eruit. Charmander en Bulbasaur. Gras en vuur. Mio hurkte neer voor de Pokémon, bestuderend staarde ze de wezentjes aan. ‘Fascinerend, zijn ze niet?’ Klonk de stem van Professor Oak. Niet luisterend knikte Mio terwijl ze naar de Pokémon keek. Ze waren, schattig. Al was dat niet echt bepaald waar ze naar keek. Bulbasaur leek wat afgeleid en doezelig terwijl Charmander een staarwedstrijd leek te houden. Grinnikend wenkte ze haar blik af om te kijken naar Squirtle, hij zat er rustig bij maar leek ook wel een beetje op haar te letten. Moeilijk, was deze keuze voor iedere trainer zo moeilijk?
Uiteindelijk stond Mio op en zuchtte. ‘Oké ik ben eruit.’ Zei ze vastberaden. Ze wist zeker dat ze alle drie potentie hadden. ‘Ik zou graag Squirtle met me mee willen nemen.’ Professor Oak knikte glimlachend en deed Charmander en Bulbasaur terug in hun Pokébal. ‘Ik hoop dat jullie een mooi avontuur beleven samen. Werk smaden en creëer een band met je Pokémon, dat is het allerbelangrijkste, voor trainers maar ook coördinators.’ Mio keek naar Squirtle en staarde in zijn blauwe ogen. ‘Dat komt wel goed,’ zei ze glimlachend. ‘Weet je al een naam voor hem?’ Naam? Nadenkend tilde ze Squirtle op. Een naam moest wel passend zijn. Mio glimlachte en zette Sen neer en hurkte voor hem neer. ‘Vanaf vandaag heet je Styx. Styx, ik ben Mio aangenaam!’
[Hopelijk is het een beetje goed voor een eerste keer xD]
Erg mooi geschreven! +6