Zomer. Het seizoen van de zon en het mooie, warme weer. Het seizoen waarin de pokémon en mensen voluit genoten van de warmte, door regelmatig te gaan zwemmen in zee of in een zwembad. De meesten deden dit vooral gepaard met vakantie. Vakantie naar een andere regio of stad. De zomer was dan ook niet voor niets de maand van vakantie. In dit seizoen namen mensen vaak vrij van werk of kregen vrij van school om erop uit te gaan in het warme weer. Want, zeg nou zelf, wie wilde er nou werken als het snikheet was? Dan lag je veel liever aan het strand of op het water met een glas verkoelende Ice Tea in de hand, niet waar?
''Pikapi!'' Een klein, geel wezentje sprong op de railing van een varende boot, vlak naast zijn partner. Deze tuurde over het oneindige water met een verveelde blik. De boot was al een hele lange tijd onderweg, maar was nog steeds niet in de buurt van de eindbestemming. Dat was echter niet het grootste probleem. Het grootste probleem was de bui die op het schip hing. Doordat ze al dagen onderweg waren, waren de passagiers het een beetje zat op het schip. Natuurlijk, er was genoeg te doen. Een zwembad op het dek, een cafeetje voor de mensen die even iets wilde drinken, een eigen kamer om je in terug te trekken... Wat wilde je nog meer? Toch leek dit alles geen aanspraak meer te hebben voor de reizigers. De meesten lagen daarom nu ook te luieren in één van de ligstoelen op het dek of op hun kamer. Dit groepje hoorde daar achter niet bij. ''Kikaru, let je erop dat je er niet vanaf valt?'' De Pikachu's oren schoten licht omhoog, waarna hij zich omdraaide naar de jongeman die ook aan de railing stond. ''Pikachu,'' reageerde hij met een geruststellende glimlach. Vervolgens gleed het wezen zijn blik weer naar het water. Dagenlang had hij over de zee zitten turen. Toch leek het hem niet te vervelen, in tegenstelling tot zijn trainer. ''Arceus, wat duurt reizen lang als je zo snel mogelijk thuis wilt zijn,'' mompelde deze. Hij draaide zich om, waardoor hij nu met zijn rug tegen de leuning aanstond. Zijn ellebogen rustten op de railing zelf. Op dat moment klom de Pikachu zijn kant op en gaf hem een kopje, alsof hij een soort kat was geworden die graag aandacht wilde. Ryota wist echter wel beter. Kikaru wilde hem gerust stellen. ''Ik weet dat waarschijnlijk niet iedereen blij zal zijn met mijn thuiskomst, maar het is best lang geleden..'' mompelde hij, terwijl hij de Pikachu een aai over zijn kop gaf. Vervolgens zuchtte hij.
Ryota draaide zich weer om en plaatste zijn onderarmen terug op de leuning. De herinneringen alleen al. Soms leek het of zijn vader tegen alles was wat hij deed of dacht. Ze hadden niet bepaald de perfecte vader-zoon band, maar dat kwam voornamelijk door het dwarsliggende gedrag die ze beiden vertoonden. Ryota legde niet alleen de schuld bij zijn vader. Hij wist dondersgoed dat hij er zelf ook wat van kon. Dit tot ergernis van zijn moeder, die vaak met de twee opgescheept had gezeten en dan ook een oplossing had moeten bedenken. Als hij zijn moeder toch niet had gehad... Hij liet een zucht ontsnappen, waardoor de Pikachu hem vragend aankeek. Zijn trainer had echter geen zin om hierop te antwoorden en negeerde de vragende blik van Kikaru. Hij was toch te ver in zijn gedachten afgedwaald om het op te merken. Gelukkig voor hem kwam hij al met iets anders om over na te denken. Zodra hij aan land kwam, zou hij in de haven van Vermillion terechtkomen. Vanuit daar was het niet ver om naar zijn huis te lopen. Natuurlijk zou hij zijn vader dan weerzien, maar ook hetgene wat hem al die tijd thuis had weten te houden. Wat hem altijd staande had weten te houden. Hij had haar al een jaar niet meer gezien en hij moest eerlijk toegeven dat dat te lang was geweest voor hem. Ze waren praktisch samen opgegroeid. 20 jaar waren ze onafscheidelijk geweest. Dan leek een weekje al lang. Toch kon hij niet zeggen dat hij de hele tijd aan zijn familie in Kanto dacht toen hij in Unova rondliep. Hij had wel meer aan zijn hoofd gehad dan de mensen waar hij zijn leven mee had opgetrokken. Kikaru had ervoor gezorgd dat hij een behoorlijk tijd achter de rug had, samen met de andere pokémon waar hij afscheid van had moeten nemen. Hierdoor had hij het besluit genomen niet zo gauw een nieuw lid aan zijn team toe te voegen, gewoonweg omdat hij bang was die weer te verliezen.
Op dat moment leek de kapitein iets om te roepen. Het ontging hem, maar het zorgde er wel voor dat hij van het water opkeek, richting de kant waar ze naartoe vaarden. Hierdoor zag hij dat er langzaam land verscheen. Was dat Vermillion? Dat moest haast wel, want ze gingen er regelrecht op af. Dan ging die omroep daar vast over. ''Goed nieuws jongen, we zijn bijna thuis,'' sprak Ryota opgelucht tegen zijn pokémon, terwijl een kleine glimlach zijn gezicht sierde. Kikaru werd enthousiast en sprong een keer op en neer, maar verloor bijna zijn evenwicht, dus liet hij dat maar achterwege. Ook hij moest vast blij zijn zijn zusje na al die tijd weer te kunnen zien. De twee Pikachu's waren nog onafscheidelijker geweest dan Mitsu en Ryota waren. Toch hadden ze niet veel moeite gehad met het afscheid een jaartje terug. Mitsu en Ryota ook niet, maar de jongeman had toch wel een brok in zijn keel gevoeld. Zijn zusje zou vast hetzelfde hebben gehad, maar, net als hij, had ze dat weten te verbergen.
Ryota besloot dat het nog wel even duurde voordat ze eindelijk aan land zouden komen, dus besloot hij zich maar terug te trekken in zijn vertrek. Daar de hele tijd blijven staan had ook niet veel nut. Hij zou zich alleen maar meer gaan vervelen. Pas als ze in de buurt van zijn stad kwamen, zou hij weer even naar buiten gaan om te kijken. Misschien zag hij wel iets bekends, ofzo. De trainer liep langzaam naar zijn kamer, waar hij op zijn bed ging liggen met zijn armen achter zijn hoofd gevouwen. Kikaru besloot om op zijn borstkast te gaan liggen. De Pikachu bleef stil, waardoor zijn trainer weer in zijn gedachten verzonk, ditmaal naar de herinneringen aan Unova. Hier stopte hij echter algauw mee en viel voor een korte tijd in slaap. Dit kreeg hij pas door toen hij werd gewekt door de stem van de kapitein, die weer door de intercom te horen was. ''Beste passagiers, we zijn bij onze eindbestemming belandt.'' Bij deze zin sprong hij bijna op van het bed, waardoor Kikaru ook wakker schrok en van zijn lichaam afsprong. Vervolgens keek het wezentje hem vragend aan. Ryota luisterde niet meer naar de kapitein, stond op en pakte zijn tas. Eindelijk waren ze in Vermillion City. Eindelijk was hij thuis. De jongeman liep zijn kamer uit en ging nog even op zoek naar de crew van het schip, waar hij afscheid van nam en ze bedankte voor hun gastvrijheid. Het klonk best wel dom, maar zo hield je de mensen wel te vriend. Hij ging altijd de mensen eerst een hand geven, ongeacht waar hij verbleef. Toen hij zijn rondje had gemaakt, leverde hij de sleutel van zijn vertrek in en vertrok van de boot. Toen hij met beide benen aan de grond stond en zijn pokémon bij hem was, snoof hij de bekende geur van Vermillion in en ademde weer diep uit. ''There's no place like home.''
+4